In iedere speeltuin staat er wel één: een glijbaan. Daar hoor je vanaf te glijden. Maar hoe kan het toch dat ieder kind ook probeert om erop te klimmen?
Dreumes en de glijbaan
Een dreumes die kan tijgeren of kruipen gaat op zoek naar een nieuwe uitdaging; hoogteverschil. Een glijbaan is dan ideaal. Van beneden een klein stukje omhoog kruipen of jezelf omhoog trekken.
Hé, ik glijd weer naar beneden!
Hoe ver kan ik omhoog kruipen?
En hoe glijd ik dan weer naar beneden?
Hoe land ik onderaan?
Kan ik me ergens vastpakken, zodat ik niet naar beneden glijd?
Allemaal vragen die onbewust in het brein van de dreumes naar boven komen. De start van het ontdekken en ervaren van een nieuwe dimensie van de zwaartekracht.
Kinderen en de glijbaan
Ook voor kinderen die kunnen lopen, is een glijbaan niet per se om vanaf te glijden. Kinderen blijven de zwaartekracht en het effect daarvan op hun lijf ontdekken. Vrij bewegen en spelen is essentieel voor de ontwikkeling van de hersenen, het zelfvertrouwen en de zelfkennis van het kind.
Wat kan ik al, wat voelt goed, wat is te spannend en wat kijk ik eerst nog even af van een ander?
Hoe hard moet ik rennen om zo hoog mogelijk te komen?
Ik doe mijn schoenen uit; hoe gaat het op sokken, of blote voeten?
En als ik mijn voeten nat maak? Of de glijbaan insmeer met zeep?
Ai, nu ben ik bijna boven, maar er staat iemand bovenaan. Hoe los ik dit op?
Geen enkel kind begint uit zichzelf bovenaan de glijbaan; dat is veel te hoog. Een kind is er klaar voor om bovenaan te beginnen, als het zelf het bijbehorende trappetje heeft ontdekt en erop kan komen.
Veel plezier in de speeltuin!